Zoals hieronder is te zien, was Johannes Arnoldus Apon de achterklein zoon van Engebrecht Apon. Alle genealogische gegevens over hem en zijn gezin vind je onderaan deze pagina. Johannes Arnoldus wordt gezien als de stamvader van de Indische Tak (Subtak III.a).

De scheepssoldijboeken van de VOC schrijven:
“Matroos Jan Apon, afkomstig van Rotterdam vertrekt op 8 juli 1793 uit Rotterdam op de Constantia met bestemming Batavia: aankomst 18 februari 1794. Einde en plaats van verbintenis onbekend.”
Het schip voerde voor de kamer van Delft onder schipper Andries Laurens Kanters. De Constantia is gebouwd op de werf te Delft en was in gebruik bij de VOC vanaf 1782 tot 1795, toen het door de Engelsen in Malakka werd veroverd. De Nederlanders hebben in Oost Indië meerdere oorlogen gevoerd tegen de Engelsen en van 1811 tot 1816 kwam Oost Indië onder het bewind te staan van de Engelse luitenant-generaal Raffles. Daarna droegen de Engelsen de kolonie aan de Nederlanders over, wat op hevig verzet van de lokale bevolking stuitte.
Batavia was de naam van de hoofdstad van de Nederlandse kolonie ‘Nederlands-Indië’. Tegenwoordig heet de stad Jakarta. Ze had twee bijnamen: “Het Kerkhof der Europeanen” i.v.m. de hoge sterftekans voor met name nieuwkomers in de vroege periode én “De Koningin van het Oosten” i.v.m. haar stedebouwkundige schoonheid en voorzieningenniveau in haar eindperiode vanaf 1880.
In de beginperiode van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) lag de nadruk vooral op de handel in specerijen, deze specerijen waren vooral afkomstig van het eiland Celebes en de eilandengroep De Molukken. Later verschoof de handel meer naar de handel in koffie en thee. Deze producten kwamen van andere eilanden zoals Sumatra. In de VOC periode telde Batavia ca. 50.000 inwoners.
Johannes Arnoldus is tussen 1793 en 1804 verhuist naar Djokjakarta. Of dat direct na aankomst is gebeurd, is niet zeker, noch of hij op andere plaatsen heeft gewoon in de tussentijd. Volgens lijst van christelijke bewoners van Djokjakarta uit 1804 was Johannes Arnoldus getrouwd en had hij “2 egte ende 1 onegt” kind. Uit bronnen blijkt dat Johannes Arnoldus in 1800 is getrouwd met Dorothea Kemmeraar. Vragen die we ons af kunnen stellen is of Dorothea Nederlandse was en of zij elkaar al in Nederland hadden leren kennen of in Semarang. Tussen 1804 en 1815 is Johannes Arnoldus verhuist naar Semarang. Hij en zijn gezin zijn daar tot hun dood gebleven.
In Semarang was Johannes Arnoldus dragonder bij de “Cavalery” (lichte cavelerist) in het leger. Semarang ligt op Midden-Java, aan de Javazee, aan de oevers van de Ngaran. De stad wordt omgeven door heuvels van ongeveer 140 meter hoog van waaraf je naar het noorden uitkijkt op de Javazee en naar het oosten, het zuiden en het westen op het bergland van Midden-Java met zijn vele vulkanen.
Semarang was een belangrijke haven tijdens de Nederlandse koloniale periode. De stad staat bekend om zijn grote Chinese bevolkingsgroep. Op 5 oktober 1705 werd Semarang officieel een VOC-stad. Het werd in 1708 de hoofdstad van midden-Java. De VOC en later de Nederlands Oost-Indische overheid creëerden tabaksplantages in de regio en legden wegen en spoorwegen aan, waardoor Semarang een belangrijk koloniaal handelscentrum werd. Toen Johannes Arnoldus hier aankwam, was het succes van de VOC op zijn retour. In 1798 nam de Bataafse Republiek namelijk de failliete boedel van de VOC over.
Semarang was een belangrijk bestuurscentrum. De resident, assistent-resident, de controleur en de regent van respectievelijk het gewest, de afdeling, de controle-afdeling en het regenschap Semarang hadden daar hun zetel. Daarnaast was het dus een belangrijke havenstad. Semarang was in economisch opzicht de hoofdplaats van Midden-Java. Het was het centrum van verkeer en van in- en export voor de residenties (gewesten) Semarang, Soerakarta, Djokjakarta, voor Noord Kedoe, en het Westelijk gedeelte van Rembang, en een opslagplaats van de voor de export bestemde koloniale producten.
Rond 1900 woonden er bijna 100.000 personen in Semarang, waaronder 5100 Europeanen, 14.000 Chinezen, 700 Arabieren en 800 andere “Vreemde Oosterlingen” naast de bijna 80.000 Indonesiërs. De verschillende bevolkingsgroepen woonden gescheiden van elkaar in aparte wijken. Europeanen woonden bijvoorbeeld aan “de Bodjongschen weg … de schoonste stadsweg van Java”, Chinezen in de Chinese woon- en handelswijk Petjitan en de Indonesiërs hier weer ten zuiden van in de zogeheten “Inlandsche” en “Maleische” wijken. We weten niet waar Johannes Arnoldus precies heeft gewoond.
Johannes Arnoldus staat in de archieven vermeld als landbouwer te Semarang in 1815 en als tuinman te Semarang in 1816. In 1817 is hij gaan werken als substituut baljuw (ambtenaar belast met de rechtspraak) bij, waarschijnlijk, de Raad van Justitie van Semarang. Dit lijkt een opmerkelijk verschil van beroep. Paul Droog (waar grote delen van dit artikel vandaan komen) vertelt dat men in de Oost snel kon stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder. Wat hier speciaal speelde, was de politieke situatie. Van 1811 tot 1816 kwam Indië onder Engels gezag te staan na een door holland (VOC) verloren oorlog. In 1816 werd het bestuur weer overgedragen, zodat er weer Hollanders in het bestuur kwamen: Hollanders die in die periode hun snor moesten drukken (ambteloos burger werden).
De eerste generaties Apons hebben in Semarang gewoond van ca 1800 tot 1870. Daarna is een deel vertrokken naar Patjitan, terwijl anderen tot ongeveer 1900 in Semarang zijn gebleven. Aan het begin van de 20e eeuw woonden er veel Indische Apons in de buurt van Madioen. Daar hebben zij hun jeugd doorgebracht en de crisistijd doorstaan. Toen de oorlog met Japan en vervolgens de Bersiaptijd uitbrak, zaten velen daar nog steeds, meestal in afwezigheid van vaders, oudere broers en partners. Na de oorlogen zijn de Indische Apons nog enige tijd op verschillende plaatsen in Indonesië gebleven. Op een enkeling na, zijn de meesten in de periode 1950-1964 naar Nederland gegaan.
Omdat het aantal nakomelingen van Johannes Arnoldus Apon zeer groot is, hebben we ervoor gekozen de Indische tak op te splitsen in 2 subtakken, namelijk in de nakomelingen van
- Johannes Fredrik Arnoldus Apon (1802-1857) (Subtak III.a.1) en
- Hendrik Frederik Apon (1816-1844) (Subtak III.a.2)
De gegevens van hun subtakken vind je door op hun naam te klikken.
Hieronder staan de genealogische gegevens van Johannes Arnoldus Apon en zijn gezin.
Parenteel van Johannes Arnoldus APON
I.1 Johannes Arnoldus (Jan) APON, matroos VOC [1793], substituut baljuw te Semarang [1817], geboren te Rotterdam, gedoopt (Gereform.) op 15-09-1776 te Rotterdam (getuige(n): Maria van Allefen), overleden voor 1823 te Semarang. Scheepssoldijboeken VOC: Matroos Jan Apon, afkomstig van Rotterdam vertrekt op 8 juli 1793 uit Rotterdam op de Constantia (reisnummer 3) met bestemming Batavia: aankomst 18 februari 1794. (DASnr 4750, Inventarisnummer 14076, kamer Delft). Uit dienst 30 juni 1841 in Azië. Uitleg over functie waak- en roergang; laden en lossen; reinigen, teren en kalfaten van het schip; af- en aanslaan van de zeilen; helpers van de onderofficieren. Ook wel bootsgezel. (Scheepssoldijboeken van opvarenden van voor dse kamer Delft uitgegeven schepen, 1700-1795, 14076, Constantia: Grootboek 1793-1794)
Op persoonsfiche IFA: 1815 – Landbouwer te Semarang; vermeld in 1816 als tuinman (Gardener) te Samarang; vermeld in 1817 als substituut-baljuw te Semarang, oud 38 jaar
Op lijst van Christelijke inwoners van Djokjakarta van 1804 komt voor Jan Apon, dragonder (van de cavallery), van Rotterdam, Gereformeerd, getrouwd, 2 egte en 1 onegt kind. Zoon van Teunis APON, Boekbindersknecht, en Anna LUNA.
Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 25-05-1800 met Dorothea KEMMERAAR, 36 jaar oud, gedoopt (Evangelisch Luthers) op 04-03-1764 te Leeuwarden (getuige(n): Dorothea Elisabeth Kool), overleden op 21-02-1838 te Semarang op 73-jarige leeftijd. Schrijfwijze van achternaam komt in de diverse doopboeken van Leeuwarden voor: Kamerer, Kemerer, Kemmeraar, Kimmeraar, Kimmelaar. Dochter van Matheus KAMERER, [1744] soldaat, en Allegonda Barbara MOEZELAAR (Misler).
Uit dit huwelijk: